Jan Sanders is vast lid van het I-GO ontwikkelteam. Als Business Adviseur I&A bij ODRN weet Sanders alles van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Binnen het I-GO team zit hij aan de technische kant. Dat betekent dat hij meewerkt aan de realisatie van de producten van het I-GO team. Het ondersteunen van de omgevingsdiensten bij de aansluiting op het DSO is een van de speerpunten van I-GO. Jan helpt daarvoor de omgevingsdiensten met het maken van keuzen en het maken van afspraken met leveranciers. Hij vertelt waar we nu staan met het DSO, wat er nog moet gebeuren en wat de grootste uitdaging is.
Waar staan we op dit moment met het DSO?
“Rondom het DSO is nogal ruis. Op landelijk niveau zijn er volop nieuwe digitale voorzieningen gemaakt. Deze moeten het huidige Omgevingsloket (OLO) en het Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) gaan vervangen. Ook moeten de voorzieningen ertoe leiden dat werkzaamheden flexibeler ingericht kunnen worden. Per 1 januari 2021 moeten alle gemeenten en omgevingsdiensten op het nieuwe Omgevingsloket zijn aangesloten. Hun processen voor het aanvragen van vergunningen en maken van meldingen moeten hier dan ook op afgestemd zijn. Technisch gezien is de manier van aansluiten echt heel anders dan nu. Wat dit betekent? Dat er ‘onder water’ (dus: niet zichtbaar voor gebruikers) behoorlijk wat aangepast moet worden. Daarnaast zijn er nog steeds vraagtekens of het wel haalbaar is. Is alles op tijd klaar? Hebben de softwareleveranciers wel voldoende capaciteit om iedereen op tijd aan te sluiten? De omgevingsdiensten in Gelderland zijn al een heel eind. De ODRN is technisch al aangesloten, de leverancier is nu bezig om het binnenkomende verzoek te vertalen naar een zaak in het VTH-systeem. Ook met de leverancier van OpenWave zijn afspraken gemaakt en wordt deelgenomen aan een pilot. In maart/april van dit jaar gaan ODA en ODDV waarschijnlijk de eerste testen doen.”
Wat moet er nog gebeuren?
“Het belangrijkste wat er nog moet gebeuren is niet zozeer de techniek, maar de aanpassing in de processen. Ook maken de omgevingsdiensten zich zorgen over de tijdige en juiste afstemming met de gemeenten. Met de komst van de omgevingswet krijgen die namelijk meer beleidsruimte. Dit betekent dat gemeenten eisen, regels en voorschriften kunnen gaan hanteren. De ’omgevingsdiensten moeten die vervolgens meenemen in de afhandeling van de verzoeken. Deze regels kunnen de gemeenten via het DSO als ‘toepasbare regels’ vastleggen. Dat bepaalt dan de digitale dienstverlening en de informatiestroom naar de omgevingsdienst. Zijn er geen of onvolledige toepasbare regels? Dan kan dit lastig zijn voor de afhandeling van de verzoeken bij de omgevingsdiensten. Daarom delen we kennis via I-GO en kijken we welke acties we gezamenlijk kunnen gaan oppakken. Op deze manier kunnen we zo snel mogelijk aansluiten en hebben we handvaten om het gesprek aan te gaan met de gemeenten.”
Wat is de grootste uitdaging?
“Het blijft een uitdaging om bepaalde dingen tijdig voor elkaar te krijgen. Zo ontwikkelt het DSO ook een samenwerkingsruimte. Hierin kunnen bevoegde gezagen en behandeldiensten samen aan een aanvraag werken. Om deze functionaliteit goed te kunnen gebruiken moet iedereen, met wie we willen samenwerken, aangesloten zijn. Ook moeten er heldere procesafspraken zijn. Het is een grote uitdaging om dit voor 1 januari 2021 rond te krijgen. Het gaat namelijk over veel organisaties”
Aan de slag met de omgevingswet!
“Ik wil iedereen adviseren om de site van ‘Aan de slag met de omgevingswet’ te bekijken. Verder kun je hier al zien wat burgers en bedrijven straks te zien krijgen en hoe het digitale loket eruit komt te zien. Doe bijvoorbeeld maar eens een vergunningscheck en dien een aanvraag in. Alle informatie en toegevoegde documenten worden in de uiteindelijke versie digitaal doorgestuurd naar het bevoegd gezag of de dienst die de aanvraag in behandeling neemt.”